Voorschriften voor beladen

Controles voor belading

Het beladen omvat het plaatsen en stuwen van verpakkingen in een voertuig of container. Voordat er wordt begonnen met beladen dienen de Persoonlijke Beschermings Middelen (PBM’s) te worden gedragen die worden voorgeschreven door het bedrijf waar wordt geladen. Daarnaast zal een chauffeur, in dienst van de vervoerder, zelf instructies hebben ontvangen omtrent het gebruik van PBM’s. Tijdens het laden en lossen geldt er een rookverbod, ook voor elektrische sigaretten.

De vraag die bij het beladen constant centraal staat is:

“Kunnen de goederen gedegen en veilig in dit voertuig vervoerd worden?”.

Om antwoord te geven op die vraag wordt voor het beladen als eerst, visueel, gekeken naar:

  • Eventuele verontreiniging van de laadruimte, van bijvoorbeeld een gevaarlijke stof;
  • Of er voldoende middelen zijn om de goederen vast te kunnen zetten;
  • Of de documenten van de chauffeur kloppen en welke goederen worden beladen; en
  • Of de verpakkingen niet beschadigd zijn en/of niet lekken.

Als dit in orde is kan er worden gestart met de belading, zo niet dan mag er niet met de belading worden gestart.

Aandachtspunten bij belading

  • De richtinggevende pijlen moeten worden nageleefd; en
  • Verpakkingen mogen alleen op elkaar worden gestapeld als zij hiervoor ontworpen zijn:
    • Dozen en kisten kunnen op elkaar gestapeld worden tot 3 meter hoogte;
    • Sommige verpakkingen zijn voorzien van inkepingen aan de onderkant en nokken aan de bovenkant. Dit is bijvoorbeeld het geval bij sommige jerrycans;
    • Soms zijn de verpakkingen zo ontworpen dat ze aan de bovenkant breder zijn dan aan de onderkant en om die reden op elkaar mogen worden gestapeld;
    • Bij IBC’s geeft een apart kenmerk het stapelgewicht aan.
  • Wanneer er gevaarlijke stoffen worden vervoerd moeten alle materialen in de laadeenheid worden vastgezet. Zowel de gevaarlijke stoffen als de niet-gevaarlijke stoffen. Een steekwagen kan immers ook de verpakkingen beschadigden als deze los in het voertuig ligt. Vastgezet houdt in: het mag zich niet verplaatsen ten opzichte van andere goederen en het voertuig. Hoe dit wordt gedaan, dat wordt veelal niet voorgeschreven. Dit kan bijvoorbeeld met:
    • Spanbanden;
    • Dusdanig vol laden dat er voor de verpakkingen geen ruimte is om te bewegen;
    • Verstelbare balken of wanden;
    • Stuwzaken; of
    • Afsluitbare bakken die vast gemonteerd zijn in het voertuig.

Gasflessen

  • Bij gasflessen is het veelal het makkelijkst om deze rechtop in rekken te vervoeren.
  • Is dat niet mogelijk, dan:
    • Dienen de flessen bij het kopschot overdwars te worden neergelegd; en
    • In de rest van het voertuig, in de lengterichting met de afsluiters naar het midden.

Bij het vervoer van gasflessen in gesloten laadruimten dient er bij elke toegang een waarschuwing te zijn aangebracht: “Waarschuwing: Geen ventilatie voorzichtig openen!”

Let op: de voertuigbemanning mag geen verpakkingen openen. In Nederland mogen chauffeurs alleen voor de aflevering in de landbouw, wegenbouw of op bouwplaatsen buitenverpakkingen met pesticiden en IBC’s met UN 1202 DIESEL, GASOLIE of STOOKOLIE, LICHT openen.

Scroll naar boven